Definitie van het werkwoord zusammenstückeln

Definitie van het werkwoord zusammenstückeln (samenstellen, samenvoegen): aus einzelnen Teilen zusammensetzen; zusammenfummeln; collagieren; zusammenschustern; zusammenstücken; zusammenkloppen met betekenissen, synoniemen, voorzetsels, objecten met naamval, grammaticale informatie, vertalingen en vervoegingstabellen.

werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · scheidbaar · <ook: passief>
zusammen·stückeln

stückelt zusammen · stückelte zusammen · hat zusammengestückelt

Engels piece together, piece up, assemble, put together

aus einzelnen Teilen zusammensetzen; zusammenfummeln, collagieren, zusammenschustern, zusammenstücken, zusammenkloppen

acc.

» Ich werde mein Bestes geben, um aus diesen Informationen eine akzeptable Rede zusammenzustückeln . Engels I will do my best to piece together an acceptable speech from this information.

Betekenissen

a.aus einzelnen Teilen zusammensetzen
z.zusammenfummeln, collagieren, zusammenschustern, zusammenstücken, zusammenkloppen, kompilieren

Vervoeging Betekenissen

Toepassingen

acc.

passief mogelijk


Voorzetsels Toepassingen

Synoniemen

z.≡ aneinanderfügen ≡ collagieren ≡ flickschustern ≡ kompilieren ≡ nebeneinanderstellen ≡ zurechtflicken ≡ zurechtfrickeln ≡ zurechtfummeln ≡ zurechtstoppeln ≡ zusammenflicken, ...

Synoniemen

Voorbeeldzinnen

  • Ich werde mein Bestes geben, um aus diesen Informationen eine akzeptable Rede zusammenzustückeln . 
    Engels I will do my best to piece together an acceptable speech from this information.

Voorbeeldzinnen

Vertalingen

Engels piece together, piece up, assemble, put together
Russisch собирать, составлять
Spaans centonar, ensamblar, montar
Frans assembler, rabouter, montage
Turks parçaları birleştirmek
Portugees juntar, montar
Italiaans assemblare, montare
Roemeens asambla
Hongaars összeállítani
Pools składać
Grieks συναρμολόγηση
Nederlands samenstellen, samenvoegen
Tsjechisch sestavit, skládat
Zweeds sammanfoga, sätta ihop
Deens lappe sammen, samle
Japans 寄せ集める, 組み立てる
Catalaans assemblar, muntar
Fins koota osista
Noors sammensette
Baskisch zatiak elkartzea
Servisch sastaviti, sklopiti
Macedonisch комплектирање, собирање
Sloveens sestaviti
Slowaaks poskladať
Bosnisch sastaviti
Kroatisch sastaviti
Oekraïens складати, збирати
Bulgaars сглобяване, съединяване
Wit-Russisch складаць з асобных частак
Hebreeuwsהרכבה
Arabischتجميع، تكوين
Perzischسرهم کردن
Urduاجزاء کو جوڑنا

Vertalingen

Vervoeging

stückelt zusammen · stückelte zusammen · hat zusammengestückelt

Vervoeging
 

Opmerkingen



Inloggen

⁴ zelden gebruikt ⁵ alleen in informeel taalgebruik

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 1129550

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: zusammenstückeln