Gebruik van het Engelse werkwoord zerfleischen
Gebruik van het Duitse werkwoord zerfleischen (verscheuren, aan stukken scheuren): met voorzetsels, indirect object, direct object, passieve informatie, gebruik en omgeving in het valentie-woordenboek.
C2 ·
werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · onafscheidelijk · <ook: reflexief · passief>
Samenvatting
zerfleischen
Objecten
(sich+A, acc.)
-
jemand/etwas zerfleischt
-
jemand/etwas zerfleischt
etwas -
jemand/etwas zerfleischt
jemanden/etwas -
jemand/etwas zerfleischt
sich
Passief
passief mogelijk
Samenvatting
die erjagte Beute mit den Zähnen, dem Schnabel oder den Klauen zerreißen; zerfetzen, verstümmeln
acc.
Actief
jemand/etwas zerfleischt
jemand/etwas zerfleischt
jemanden/etwas
Processueel passief
jemand/etwas wird (vonjemandem/etwas )zerfleischt
Statieve passief
jemand/etwas ist (vonjemandem/etwas )zerfleischt
(sich+A, acc.)
Actief
jemand/etwas zerfleischt
jemand/etwas zerfleischt
etwas jemand/etwas zerfleischt
jemanden/etwas jemand/etwas zerfleischt
sich
Processueel passief
- (von
jemandem/etwas ) wirdzerfleischt
etwas wird (vonjemandem/etwas )zerfleischt
jemand/etwas wird (vonjemandem/etwas )zerfleischt
Statieve passief
- (von
jemandem/etwas ) istzerfleischt
etwas ist (vonjemandem/etwas )zerfleischt
jemand/etwas ist (vonjemandem/etwas )zerfleischt
Vertalingen
mangle, lacerate, maul, maul (to death), rend, tear to pieces, torture oneself, tear apart
разорвать, драть, загрызать, загрызть, исклевать, исклёвывать, растерзать, растерзывать, ...
despedazar, dilacerar, desgarrar
déchiqueter, se torturer, déchirer, mutiler
azabını çekmek, paralamak, parçalamak, yırtmak
dilacerar, despedaçar, rasgar
sbranare, dilaniare, lacerarsi, sbranarsi, straziare, tormentarsi, strappare
sfâșia, mutila
megrágni, széttépni
rozszarpać, dręczyć się, rozszarpywać, rozerwać
ξεσκίζω, τρώγομαι, κατασπάραγμα, σχισίματα
verscheuren, aan stukken scheuren, martelen, verpulveren
rozsápat, roztrhat, roztržení
sarga, slita i stycken, riva, slita
sønderflænge, flå, rive
噛み砕く, 引き裂く
dilacerar, esbudellar, esmicolar, esquinçar, desgarrar, esgarrapar
raate, repiminen
rive, slite
zatikatu, harrapatu
rastrganje, rastrgati
растргнување
raztrganje, raztrgati
roztrhnutie, roztrhnúť
rastrganje, rastrgati
rastrgati, razderati
розірвати, порвати
разкъсвам, разкъсване
разрываць
לקרוע
تمزيق، افتراس
دریدن، پاره کردن
پھاڑنا، چیرنا
Vertalingen
Synoniemen
Vervoeging
zerfleischt·
zerfleischte· hat
zerfleischt
Tegenwoordige tijd
zerfleisch(e)⁵ |
zerfleisch(s)⁵t |
zerfleischt |
Verleden tijd
zerfleischte |
zerfleischtest |
zerfleischte |
Vervoeging