Betekenis van het Duitse werkwoord zerstechen

Betekenis van het Duitse werkwoord zerstechen (doorsteken, prikken): etwas durch Stiche mit einem spitzen Gegenstand beschädigen oder zerstören; jemandem mit etwas Spitzem Verletzungen beibringen met definities, beschrijvingen, uitleg, synoniemen en grammaticale informatie in het verklarend woordenboek.

C2 · werkwoord · haben · onregelmatig · overgankelijk · onafscheidelijk · <ook: reflexief · passief>

zerstechen

Betekenissen

a.etwas durch Stiche mit einem spitzen Gegenstand beschädigen oder zerstören
b.jemandem mit etwas Spitzem Verletzungen beibringen
c.jemanden sehr oft stechen
z.Nog geen betekenis gedefinieerd.

Samenvatting
a. werkwoord · haben · onregelmatig · overgankelijk · onafscheidelijk · <ook: passief>

Beschrijvingen

  • etwas durch Stiche mit einem spitzen Gegenstand beschädigen oder zerstören
b. werkwoord · haben · onregelmatig · overgankelijk · onafscheidelijk · <ook: passief>

Beschrijvingen

  • jemandem mit etwas Spitzem Verletzungen beibringen
c. werkwoord · haben · onregelmatig · overgankelijk · onafscheidelijk · <ook: passief>
z. werkwoord · haben · onregelmatig · overgankelijk · onafscheidelijk · <ook: reflexief · passief>

Vertalingen

Engels pierce, puncture, stab, prick, sting, prick all over
Russisch прокалывать, колоть, искалывать, исколоть, искусать, искусывать, пробивать
Spaans pinchar, picar, perforar
Frans percer, transpercer, crever, piquer, trouer
Turks delmek, batırmak, delik deşik etmek, sokmak, yaralamak
Portugees ferir, furar, perfurar, picada, punhalar
Italiaans pungere, bucare, foracchiare, forare, pungersi con, punzecchiare, trafiggere, trapassare
Roemeens înțepa, perfora, înjunghia
Hongaars megcsípni, megsebez, megszúr, átlyukaszt
Pools kłuć, przebijać, dziurawić
Grieks τρυπώ, τσιμπάω, κατατσιμπώ, πληγώνω
Nederlands doorsteken, prikken, doorprikken, steken, stuk steken
Tsjechisch propíchnout, bodnout, proříznout, rozpíchat, zranit
Zweeds stinga, genomborra
Deens stikke, pierce
Japans 刺す, 突き刺す
Catalaans punxar, ferir
Fins pistää, lävistää
Noors stikke, pierce
Baskisch punxitu, zulatzea, punxatu, txikitu
Servisch ubosti, proboditi, probosti, probušiti
Macedonisch прободување, убод, пробивање
Sloveens preboditi, zbosti, raztrgati
Slowaaks pichnúť, prepichnúť, prepichovanie
Bosnisch ubosti, proboditi, probosti, probušiti
Kroatisch ubosti, proboditi, probosti, razbiti
Oekraïens проколоти, колоти, поранити, проколювати, проткнути
Bulgaars наранявам, пробивам, пробождам, прокушвам, убождане
Wit-Russisch параніць, калоць, прабіць
Hebreeuwsלדקור، לְחַבּוּל، לִפְרוֹץ
Arabischطعن، ثقب، خز
Perzischسوراخ کردن، زخمی کردن، نیش زدن، پاره کردن
Urduچبھنا، پیرنا، چیرنا، گدگدی کرنا

Vertalingen

Synoniemen

Nog geen synoniemen gedefinieerd.

Toepassingen

(sich+A, acc., dat., mit+D, an+D)

  • jemand/etwas zersticht etwas/jemanden mit etwas
  • jemand/etwas zersticht mit etwas
  • jemand/etwas zersticht sich etwas an etwas

passief mogelijk


Voorzetsels Toepassingen

Vervoeging

zersticht · zerstach (zerstäche) · hat zerstochen

Vervoeging
 

Opmerkingen



Inloggen

⁵ alleen in informeel taalgebruik

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 365087, 365087, 365087