Betekenis van het Duitse werkwoord umgehen

Betekenis van het Duitse werkwoord umgehen (omzeilen, ontwijken): einen Umweg nehmen; etwas handhaben können; umrunden; umspringen; kursieren; umtreiben met definities, beschrijvingen, uitleg, synoniemen en grammaticale informatie in het verklarend woordenboek.

B2 · werkwoord · onregelmatig · intransitief · <ook: haben · sein · overgankelijk · onafscheidelijk · scheidbaar · passief>

um·gehen, umgehen

Betekenissen

1. werkwoord · haben · onregelmatig · intransitief · onafscheidelijk · <ook: overgankelijk · passief>
a.einen Umweg nehmen, etwas auf eine umständliche Weise erledigen, weil die normale, einfache Weise aus irgendeinem Grunde in diesem Falle nicht funktioniert, umrunden, aus dem Wege gehen, vermeiden, meiden
z.Nog geen betekenis gedefinieerd.
2. werkwoord · sein · onregelmatig · intransitief · scheidbaar
a.<mit+D> etwas handhaben können
b.<mit+D> jemanden in bestimmter Weise behandeln, mit ihm kommunizieren, umspringen
c.im Umlauf sein, kursieren, grassieren
d.spuken, umtreiben, nachtwandeln, geistern, herumgeistern, irrlichtern
z.hantieren (mit), unterbinden, um sich greifen, unterlaufen, bleiben lassen, in Umlauf sein

Samenvatting
1a. werkwoord · haben · onregelmatig · onafscheidelijk

Beschrijvingen

  • einen Umweg nehmen
  • etwas auf eine umständliche Weise erledigen, weil die normale, einfache Weise aus irgendeinem Grunde in diesem Falle nicht funktioniert
  • aus dem Wege gehen, nicht ansprechen

Synoniemen

≡ meiden ≡ umrunden ≡ vermeiden
1z. werkwoord · haben · onregelmatig · intransitief · onafscheidelijk · <ook: overgankelijk · passief>
2a. werkwoord · sein · onregelmatig · intransitief · scheidbaar
2b. werkwoord · sein · onregelmatig · intransitief · scheidbaar

Beschrijvingen

  • jemanden in bestimmter Weise behandeln, mit ihm kommunizieren

Synoniemen

≡ umspringen
2c. werkwoord · sein · onregelmatig · scheidbaar
2d. werkwoord · sein · onregelmatig · scheidbaar
2z. werkwoord · sein · onregelmatig · intransitief · scheidbaar

Beschrijvingen

  • hantieren (mit), um sich greifen, Verbreitung finden, (sich) verbreiten, (sich) ausbreiten, (sich) breitmachen, Platz greifen, außer Gefecht setzen, wirkungslos machen, bleiben lassen

Synoniemen

≡ abwenden ≡ aufbrechen ≡ aushebeln ≡ bleibenlassen ≡ grassieren ≡ handeln ≡ handhaben ≡ knacken ≡ kursieren ≡ leiten ≡ meiden ≡ rumgehen ≡ scheuen ≡ umlaufen ≡ umschiffen ≡ unterbinden ≡ unterlaufen ≡ vereiteln ≡ verhindern ≡ verhüten ≡ vermeiden ≡ vorbeugen ≡ zirkulieren
3. werkwoord · onregelmatig · <ook: sein · haben · overgankelijk · scheidbaar · onafscheidelijk · passief>

Vertalingen

Engels handle, circumvent, bypass, treat, circulate, deal (with), haunt, avoid, ...
Russisch обходить, избегать, обращаться, общаться, обходиться, ходить, бродить, обойти, ...
Spaans eludir, evitar, manejar, tratar, sortear, burlar, contornear, esquivar, ...
Frans contourner, traiter, circuler, composer avec, gérer, hanter, manier, brasser, ...
Turks kaçınmak, ustesinden gelmek, baş etmek, davranmak, dolaylı gitmek, dolaylı yoldan yapmak, dolaşmak, idare etmek, ...
Portugees circular, evitar, lidar, eludir, esquivar-se de, lidar com, contornar, desviar, ...
Italiaans evitare, maneggiare, trattare, circolare, eludere, accarezzare, bypassare, girare, ...
Roemeens ocoli, evita, circula, comunica, gestiona, manevra, trata
Hongaars bánni, forgalomban van, kezelni, kikerül, kommunikálni, körülményesen intéz, megoldani
Pools obchodzić, omijać, traktować, obejść, ominąć, obchodzić się, radzić sobie, grasować, ...
Grieks αποφεύγω, παρακάμπτω, χειρίζομαι, διαχειρίζομαι, επικοινωνώ, κυκλοφορώ, παρακάμψη, παρακάμψω
Nederlands omzeilen, ontwijken, mijden, ontduiken, vermijden, waren, omgaan, spoken, ...
Tsjechisch obcházet, zacházet, obejít, cirkulovat, komunikovat, obíhat, vyhnout se, zvládat
Zweeds umgås, cirkulera, handskas, kringgå, spöka, undgå, behandla, hantera, ...
Deens undgå, omgå, behandle, cirkulere, håndtere, være i omløb
Japans 扱う, 処理する, 取り扱う, 回避する, 接する, 流通する, 迂回する
Catalaans manipular, tractar, circular, comunicar, desviar, eludir, evitar, gestionar
Fins kiertää, käsitellä, ohittaa, hallita, kohdata, kommunikoida, olla liikkeessä
Noors omgå, behandle, håndtere, kommunisere
Baskisch bide alternatiboak, bide luzeak hartu, komunikatu, kudeatu, maneiatzea, tratatu, zirkulatu
Servisch postupati, zaobići, cirkulisati, izbeći, komunicirati, kretati se, nositi se, obići, ...
Macedonisch обиколка, заобиколување, комуникација, однесување, порака, ракување, управување
Sloveens biti v obtoku, obiti, obiti okoli, obravnavati, obvladovati, ravnati, upravljati
Slowaaks obísť, obchádzať, komunikovať, obeh, vyhnúť sa, zaobchádzať, zvládnuť
Bosnisch zaobići, cirkulirati, izbeći, komunicirati, kretati se, nositi se, obići, postupati, ...
Kroatisch zaobići, cirkulirati, izbeći, komunicirati, kretati se, nositi se, obići, postupati, ...
Oekraïens обходити, обійти, ставитися, обіг, спілкуватися, управляти
Bulgaars обикалям, комуникирам, обход, отнасям се, разпространявам, справям се с нещо, управлявам
Wit-Russisch абарачацца, абыходзіцца, абыходзіць, камунікаваць, круціцца, справіцца з
Hebreeuwsלהתמודד، לטפל، להיות במחזור، לעקוף، לתקשר
Arabischتعامل مع، دار حول، التعامل مع، التجنب، المراوغة، تجنب .تحاشى، تداول، تواصل
Perzischرفتار کردن، برخوردکردن، در گردش بودن، درگردش بودن، دورزدن، رسیدگی کردن، رفتارکردن، طفره رفتن، ...
Urduبرخورد کرنا، سلوک کرنا، سنبھالنا، پیچیدہ طریقے سے، چالاکی، چالاکی سے نمٹنا، چلنا، گردش کرنا، ...

Vertalingen

Synoniemen

1. einen Umweg nehmen; etwas auf eine umständliche Weise erledigen, weil die normale, einfache Weise aus irgendeinem Grunde in diesem Falle nicht funktioniert; umrunden, aus dem Wege gehen, vermeiden, meiden
a.≡ meiden ≡ umrunden ≡ vermeiden
2. etwas handhaben können; jemanden in bestimmter Weise behandeln, mit ihm kommunizieren; umspringen, kursieren, umtreiben, hantieren (mit)
b.≡ umspringen
c.≡ grassieren ≡ kursieren
d.≡ geistern ≡ herumgeistern ≡ irrlichtern ≡ nachtwandeln ≡ schlafwandeln ≡ umtreiben
z.≡ abwenden ≡ aufbrechen ≡ aushebeln ≡ bleibenlassen ≡ grassieren ≡ handeln ≡ handhaben ≡ knacken ≡ kursieren ≡ leiten, ...

Synoniemen

Toepassingen

(acc., dat., mit+D)

  • jemand/etwas geht mit etwas um
  • jemand/etwas geht mit jemandem irgendwie um
  • jemand/etwas geht mit jemandem um
  • jemand/etwas geht mit jemandem/etwas um
  • jemand/etwas umgeht mit jemandem
  • ...
  • jemand/etwas geht mit jemandem irgendwie um

passief mogelijk


Voorzetsels Toepassingen

Vervoeging

geht um · ging um (ginge um) · ist umgegangen

umgeht · umging (umginge) · hat umgangen

Vervoeging
 

Opmerkingen



Inloggen

⁵ alleen in informeel taalgebruik

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 83353, 83353, 83353, 83353, 83353

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: umgehen,