Gebruik van het Engelse werkwoord anspringen

Gebruik van het Duitse werkwoord anspringen (aanvallen, bespringen): met voorzetsels, indirect object, direct object, passieve informatie, gebruik en omgeving in het valentie-woordenboek.

C1 · werkwoord · onregelmatig · scheidbaar · <ook: haben · sein · overgankelijk · intransitief · passief>

an·springen

Objecten

(acc.)

  • jemand/etwas springt an
  • jemand/etwas springt etwas/jemanden an
  • jemand/etwas springt jemanden an
  • jemand/etwas springt jemanden/etwas an

Voorzetsels

(auf+A, gegen+A)

  • jemand/etwas springt auf etwas an
  • jemand/etwas springt auf jemanden/etwas an
  • jemand/etwas springt gegen etwas/jemanden an

Passief

passief mogelijk


Samenvatting
a. werkwoord · haben · onregelmatig · overgankelijk · scheidbaar · <ook: sein · passief>

[Sport] anfallen; sich mit einem Sprung auf jemanden oder etwas stürzen

acc.

Actief

  • jemand/etwas springt an
  • jemand/etwas springt jemanden/etwas an

Statieve passief

  • jemand/etwas ist (von jemandem/etwas) angesprungen

Processueel passief

  • jemand/etwas wird (von jemandem/etwas) angesprungen
b. werkwoord · sein · onregelmatig · intransitief · scheidbaar

laufen lassen, starten

Actief

  • jemand/etwas springt an

Passief

passief niet mogelijk

c. werkwoord · sein · onregelmatig · intransitief · scheidbaar

Actief

  • jemand/etwas springt an

Passief

passief niet mogelijk

d. werkwoord · sein · onregelmatig · intransitief · scheidbaar

einsteigen (in), mitziehen

auf+A

Actief

  • jemand/etwas springt an
  • jemand/etwas springt auf jemanden/etwas an

Passief

passief niet mogelijk

z. werkwoord · onregelmatig · scheidbaar · <ook: haben · sein · overgankelijk · passief>

(acc., auf+A, gegen+A)

Actief

  • jemand/etwas springt an
  • jemand/etwas springt auf etwas an
  • jemand/etwas springt etwas/jemanden an
  • jemand/etwas springt gegen etwas/jemanden an
  • jemand/etwas springt jemanden an
  • jemand/etwas springt jemanden/etwas an

Statieve passief

  • (von jemandem/etwas) ist angesprungen
  • etwas/jemand ist (von jemandem/etwas) angesprungen
  • gegen etwas/jemanden ist (von jemandem/etwas) angesprungen
  • jemand ist (von jemandem/etwas) angesprungen
  • jemand/etwas ist (von jemandem/etwas) angesprungen

Processueel passief

  • (von jemandem/etwas) wird angesprungen
  • etwas/jemand wird (von jemandem/etwas) angesprungen
  • gegen etwas/jemanden wird (von jemandem/etwas) angesprungen
  • jemand wird (von jemandem/etwas) angesprungen
  • jemand/etwas wird (von jemandem/etwas) angesprungen

Vertalingen

Engels pounce on, assail, attack, jump (at), jump at, start, start up, turn over, ...
Russisch бросаться, броситься, набрасываться, наскочить, прыгнуть, атаковать, внезапно охватить, внезапно охватывать, ...
Spaans arrancar, asaltar, atacar, embestir, saltar
Frans sauter sur, attaquer, démarrer, sauter
Turks atlamak, saldırmak, sıçramak, üstüne gelmek
Portugees agredir, arrancar, atacar, lançar-se, pegar, saltar para
Italiaans assalire, attaccare, avviarsi, balzare addosso a, lanciarsi, mettersi in moto, partire, saltare, ...
Roemeens asalta, ataca, se arunca, sări
Hongaars ráugrani, ráugrik, támadni
Pools atakować, napaść, ruszać, ruszyć, rzucić się, skakać na, skoczyć, zapalać, ...
Grieks επιθέτω, επιτίθεμαι, ορμάω, ορμώ πάνω σε
Nederlands aanvallen, bespringen, opspringen tegen, springen naar, springen op
Tsjechisch napadnout, skočit, vrhnout se, zaútočit
Zweeds anfalla, attackera, hoppa på, hoppa upp, rusa på
Deens angribe, overfalde, springe frem, springe på
Japans 攻撃する, 襲う, 飛びかかる, 飛びつく
Catalaans assaltar, atacar, llançar-se, saltar
Fins hyppy, hyökätä, tarttua
Noors angripe, hoppe på, overfalle, springe på
Baskisch eraso, jauzi
Servisch napadati, napasti, skočiti
Macedonisch започне, нападне, скокнам
Sloveens napasti, prihiteti, skočiti
Slowaaks napadnúť, skočiť, vrhnúť sa, zaútočiť
Bosnisch napadati, napasti, skočiti
Kroatisch napadati, napasti, skočiti
Oekraïens атакувати, нападати, пригнути, стрибнути
Bulgaars атакувам, нападение, нападна, скоча
Wit-Russisch атаковать, нападаць, прыскочыць
Hebreeuwsלהתנפל، לתקוף، קפיצה
Arabischانقضاض، هجم
Perzischحمله، حمله کردن، پریدن به
Urduجھپٹنا، حملہ، حملہ کرنا، چھلانگ

Vertalingen

Synoniemen

Vervoeging

springt an · sprang an (spränge an) · hat angesprungen

springt an · sprang an (spränge an) · ist angesprungen

Vervoeging
 

Opmerkingen



Inloggen

⁵ alleen in informeel taalgebruik

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: anspringen