Synoniemen van het Duitse werkwoord abklingen
Synoniemen van het Duitse werkwoord abklingen (afnemen, verminderen): abebben, abflachen, abflauen, abnehmen, ausklingen, nachlassen, verhallen, verklingen, verstummen, zurückgehen met synoniemen, antoniemen, verwante termen en beschrijvingen in de thesaurus.
werkwoord · sein · onregelmatig · intransitief · scheidbaar
Samenvatting
ab·klingen
Synoniemen
- z.≡ abebben ≡ abflachen ≡ abflauen ≡ abnehmen ≡ ausklingen ≡ nachlassen ≡ verhallen ≡ verklingen ≡ verstummen ≡ zurückgehen
Samenvatting
Nog geen synoniemen gedefinieerd.
[Wissenschaft] weniger werden; abflauen, verklingen, abebben, ausklingen, abnehmen
Synoniemen
≡ abebben ≡ abflachen ≡ abflauen ≡ abnehmen ≡ ausklingen ≡ nachlassen ≡ verhallen ≡ verklingen ≡ verstummen ≡ zurückgehenVertalingen
subside, abate, become quieter, decay, die away, die down, ease, ebb, ...
затихать, затихнуть, затухать, затухнуть, отзвучать, постепенно пройти, постепенно проходить, спадать, ...
disminuir, amainar, bajar, ceder, decrecer, desinflamarse, reducirse, amortiguarse
diminuer, décroitre, s'atténuer
azalmak, düşmek, hafiflemek
diminuir, abrandar, atenuar, baixar, extinguir-se, amenizar, reduzir
calare, ridursi, sfiammarsi, sfumare, smorzarsi, spegnersi, attenuarsi
diminua, slăbi
elcsendesedik, csökken, enyhül
ustępować, cichnąć, mijać, minąć, opadać, opaść, przebrzmiewać, przebrzmieć, ...
καταλαγιάζω, καταπραΰνομαι, πέφτω, σβήνω, εξασθενώ, υποχωρώ
afnemen, verminderen, verzachten
polevovat, polevovatlevit, slábnout, ustupovat
avta, tona bort, minka
svinde, dø hen, aftage
収まる, 和らぐ
afluixar, disminuir
hellittää, heikentyä, vaimentua
avta, minke
ahuldu, murriztu
opadati, slabiti
намалување, ослабнување
oslabeti, upadati
oslabiť, ustúpiť
oslabljenje, slabiti
oslabiti, slabiti
зменшуватися, послаблювати
намалявам, отслабвам
аслабленне, зніжэнне
לדעוך، להתמתן
تراجع، خف، هدأ، انخفاض
کاهش یافتن، کمرنگ شدن
کم ہونا، مدھم ہونا
Vertalingen
Toepassingen
Nog geen gebruik gedefinieerd.
Vervoeging
klingt
ab·
klang
ab(
klänge
ab) · ist
abgeklungen
Tegenwoordige tijd
kling(e)⁵ | ab |
klingst | ab |
klingt | ab |
Verleden tijd
klang | ab |
klangst | ab |
klang | ab |
Vervoeging