Betekenis van het Duitse werkwoord bezwecken

Betekenis van het Duitse werkwoord bezwecken (bedoelen, beogen): ein Ziel, einen Sinn (Zweck) verfolgen; beabsichtigen; anpeilen; streben nach; beabsichtigen; ringen um met definities, beschrijvingen, uitleg, synoniemen en grammaticale informatie in het verklarend woordenboek.

C2 · werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · onafscheidelijk · <ook: passief>

bezwecken

Betekenissen

a.ein Ziel, einen Sinn (Zweck) verfolgen, beabsichtigen, anpeilen, streben nach, beabsichtigen, ringen um
z.Nog geen betekenis gedefinieerd.

Samenvatting
a. werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · onafscheidelijk · <ook: passief>

Beschrijvingen

  • ein Ziel, einen Sinn (Zweck) verfolgen
  • etwas erreichen wollen
  • beabsichtigen
  • zu erreichen suchen, auf etwas hinauswollen, ein Ziel verfolgen, ein Ziel vor Augen haben, zum Ziel haben, streben nach, ringen um, (sich) konzentrieren (auf), (erreichen) wollen, abzielen (auf)

Synoniemen

≡ anpeilen ≡ anstreben ≡ anvisieren ≡ beabsichtigen ≡ erstreben ≡ intendieren ≡ vorhaben ≡ wollen
z. werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · onafscheidelijk · <ook: passief>

Vertalingen

Engels intend, purpose, aim (at), aim to achieve, aim, goal
Russisch добиваться, добиться, иметь целью, поставить себе целью, ставить, ставить себе целью, достигать, намереваться, ...
Spaans aspirar a, perseguir, tener por objeto, propósito, intención, objetivo
Frans viser à, objectif, avoir l'intention, viser
Turks amaçlamak, hedeflemek, niyet etmek
Portugees pretender, ter em vista, objetivar, almejar, finalidade, intencionar, intenção, objetivo
Italiaans intendere, obiettivo, scopo
Roemeens intenționa, urmări, viza, intenție, scop
Hongaars szándékozik, cél, célt követni, célul tűz, szándék
Pools zmierzać do, dążyć, dążyć do celu, mieć na celu, osiągnąć, zamierzać
Grieks σκοπεύω, αποβλέπω σε, αποσκοπώ σε, σκοπός, στόχος
Nederlands bedoelen, beogen, bedoeling, doel, doel hebben, doelstelling
Tsjechisch zamýšlet, směřovat, cíl, cílit, dosáhnout, účel
Zweeds avse, åsyfta, avsikt, mål, syfta, syfte
Deens gå ud på, sigte mod, formål, have til hensigt, mål, tilstræbe
Japans 目的とする, 意図, 意図する, 目的
Catalaans aconseguir, finalitat, intenció, objectiu
Fins tarkoittaa, tavoitella, aikoa, pyrkiä, tarkoitus, tavoite
Noors ha som mål, hensikt, mål, oppnå, tiltenke
Baskisch helburua, xedea
Servisch namera, cilj, ciljati, imati svrhu
Macedonisch намена, намерува, цел
Sloveens ciljati, nameniti, doseči, namenjati
Slowaaks dosiahnuť, mieriť, mieriť na cieľ, sledovať cieľ, zamýšľať
Bosnisch namjeravati, ciljati
Kroatisch namjeravati, ciljati
Oekraïens досягати, мета, намір, планувати, ціль
Bulgaars намерение, предназначавам, цел
Wit-Russisch дасягнуць, мэта, намервацца, смысл
Hebreeuwsלהשיג، להתכוון، לכוון، מטרה، תכלית
Arabischاستهدف، قصد، غرض، هدف، يهدف
Perzischهدف داشتن، قصد داشتن، مقصد، مقصد داشتن، هدف
Urduہدف، مقصد، منصوبہ

Vertalingen

Synoniemen

Toepassingen

acc., (mit+D)

  • jemand/etwas bezweckt etwas mit etwas

passief mogelijk


Voorzetsels Toepassingen

Vervoeging

bezweckt · bezweckte · hat bezweckt

Vervoeging
 

Opmerkingen



Inloggen

⁵ alleen in informeel taalgebruik

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 739306

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: bezwecken