Betekenis van het Duitse werkwoord abrutschen

Betekenis van het Duitse werkwoord abrutschen (afglijden, minder worden): den Halt verlieren, weil die Hangabtriebskraft oder die Gleitreibungskraft höher wird als die Haftreibungskraft; sich zum Schlechteren hin bewegen; ab… met definities, beschrijvingen, uitleg, synoniemen en grammaticale informatie in het verklarend woordenboek.

C2 · werkwoord · sein · regelmatig · intransitief · scheidbaar · <ook: overgankelijk · passief>

ab·rutschen

Betekenissen

a.den Halt verlieren, weil die Hangabtriebskraft oder die Gleitreibungskraft höher wird als die Haftreibungskraft, abgleiten

b.sich zum Schlechteren hin bewegen

z.abdriften, abgleiten, ausrutschen, wegrutschen, ausgleiten, (den) Halt verlieren

Vertalingen Gebruiken Synoniemen Vervoeging

a. werkwoord · sein · regelmatig · scheidbaar

Beschrijvingen

den Halt verlieren, weil die Hangabtriebskraft oder die Gleitreibungskraft höher wird als die Haftreibungskraft

Synoniemen

Samenvatting Vertalingen Gebruiken Synoniemen Vervoeging

b. werkwoord · sein · regelmatig · scheidbaar

Beschrijvingen

sich zum Schlechteren hin bewegen

Samenvatting Vertalingen Gebruiken Synoniemen Vervoeging

z. werkwoord · sein · regelmatig · intransitief · scheidbaar · <ook: overgankelijk · passief>

Beschrijvingen

(den) Halt verlieren

Synoniemen

≡ abdriften ≡ abgleiten ≡ ausgleiten ≡ ausrutschen ≡ wegrutschen

Samenvatting Vertalingen Gebruiken Synoniemen Vervoeging

Vertalingen

slide, slip, slip off, cam out, glide down, glide off, go downhill, head for the gutter, ...

соскользнуть, соскальзывать, сползать, обваливаться, обвалиться, оползать, оползти, подскальзываться, ...

resbalar, caer, escurrirse, hundirse, deslizarse

glisser, glisser de, s'ébouler, déraper

kayşamak, kayşanmak, kaymak, düşmek, kayma

deslizar, escorregar, desmoronar, resvalar, cair, descer

franare, scivolare giù, derapare, scivolare, degradare, slittare

aluneca, alunecare, decădea

lecsúszik, csúszik, elcsúszik

opuszczać się, opuszczać w, opuścić się, poślizgnąć, zaniedbywać w, ześlizgiwać, ześlizgnąć, ześliznąć, ...

γλιστράω, κατρακυλώ, χειροτερεύω, γλιστρώ, κατρακύλισμα, υποχώρηση

afglijden, minder worden, verzwakken, wegglijden, uitglijden, vervallen

sklouzávat, sklouzávatznout, sklouznout, klouzat, poklesnout

glida av, halka, halka av, halka in på, halka ned, rasa ner, slinta, glida, ...

glide, skride

滑り落ちる, ずり落ちる, 悪化する

disminuir, minvar, relliscar, empitjorar, escorregar, lliscar

luisua, luiskahtaa, liukua

glide, skli

behera joan, irristatu, lurrera erori

kliziti

падне, излизам, слабење

spustiti se, zdrsati, zdrsniti

skĺznuť

kliziti, pasti, spustiti se

kliziti, pasti, spustiti se

зриватися, зсуватися, погіршуватися, сковзати

плъзгане, сваляне, сриване

заслізгваць, заслізг, заслізгванне

להחליק، לגלוש، לרדת

انزلق، انزلاق، تدهور

سُر خوردن، لغزیدن، افت کردن، سرخوردن

پھسلنا، بہتر سے بدتر کی طرف جانا، سرکنا

Synoniemen

a.≡ abgleiten

z.≡ abdriften ≡ abgleiten ≡ ausgleiten ≡ ausrutschen ≡ wegrutschen

Toepassingen

(acc., von+D, in+D)

jemand/etwas rutscht in etwas ab
jemand/etwas rutscht von etwas ab

passief mogelijk

Voorzetsels Toepassingen

Vervoeging

rutscht ab · rutschte ab · ist abgerutscht

Tegenwoordige tijd

rutsch(e)⁵	ab
rutsch(s)⁵t	ab
rutscht	ab

Verleden tijd

rutschte	ab
rutschtest	ab
rutschte	ab

Opmerkingen