Definitie van het werkwoord bevorstehen

Definitie van het werkwoord bevorstehen (te wachten staan, dreigen): zeitnah zu erwarten sein; unangenehme Gefühle hervorrufen; (fast) erreichen; (jemanden) erwarten; nahe kommen; (auf jemanden) zukommen met betekenissen, synoniemen, voorzetsels, objecten met naamval, grammaticale informatie, vertalingen en vervoegingstabellen.

werkwoord · haben · onregelmatig · intransitief · scheidbaar · <ook: sein>
bevor·stehen

steht bevor · stand bevor (stünde/stände bevor) · hat bevorgestanden, istbevorgestanden

Engels approach, impending, be approaching, be coming up (soon), be imminent, be in store (for), be in store for, be lying ahead, come up, forthcoming, impend, loom, pend, upcoming

zeitnah zu erwarten sein; unangenehme Gefühle hervorrufen; (fast) erreichen, (jemanden) erwarten, nahe kommen, (auf jemanden) zukommen

(dat.)

Betekenissen

a.<hat> zeitnah zu erwarten sein
b.<hat> unangenehme Gefühle hervorrufen
z.(fast) erreichen, (jemanden) erwarten, nahe kommen, (auf jemanden) zukommen, (sich) annähern, (jemandem) blühen

Vervoeging Betekenissen

Toepassingen

(dat.)

passief niet mogelijk


Voorzetsels Toepassingen

Synoniemen

Vertalingen

Engels approach, impending, be approaching, be coming up (soon), be imminent, be in store (for), be in store for, be lying ahead, ...
Russisch предстоять, предвидеться, наступать, ожидаться, угрожать
Spaans acercarse, amagar, aproximar, estar por venir, inminente, ser inminente, suceder
Frans être imminent, approcher, se préparer, attendre, prévoir, s'annoncer, être en vue
Turks gelmek, tehdit etmek, yaklaşmak, yakın olmak
Portugees aguardar, aproximar-se, prever, estar iminente
Italiaans essere imminente, imminente, incombente, incombere, prospettarsi, sovrastare, stare per accadere
Roemeens fi iminent, amenința, se apropia
Hongaars kellemetlen érzések, közelgő, várható
Pools czekać, grozić, nadchodzić, nastać, zagrażać
Grieks αναμένονται, αναμένοντας, επικείμενος, προβλέπω
Nederlands te wachten staan, dreigen, verwachten
Tsjechisch hrozit, být na spadnutí, čekat
Zweeds förestå, närma sig, väntas
Deens forventes, nærstående, trues
Japans 不快感を引き起こす, 差し迫る, 迫っている
Catalaans apropar-se, estar a punt, estar pròxim, perill imminent, ésser a prop, ésser imminent
Fins kohtaaminen, lähestyä, odottaa, odottaa pian
Noors forårsake ubehagelige følelser, nær forestående, stå for døren
Baskisch etorkizun hurbil, etorkizuneko
Servisch bliži se, neprijatnosti, neugodnosti, predstoji
Macedonisch блиску, непријатни чувства, очекуван
Sloveens biti na vidiku, prihajati, pripraviti neprijetne občutke
Slowaaks hrozit, očakávať, čeliť
Bosnisch biti na vidiku, biti predstojeći, bližiti se, pripremati se
Kroatisch biti na vidiku, biti pred nečim, bližiti se, pripremati se
Oekraïens очікувати, загрожувати, очікуватися, очікується найближчим часом, досягати, наближатися (строк)
Bulgaars неприятни чувства, очаква се, предстои
Wit-Russisch наступіць, чакаць
Hebreeuwsלהתקרב، להתרגש، להתרחש בקרוב، צפוי
Arabischيترقب، يحدث مشاعر غير مريحة، يقترب
Perzischدر شرف وقوع بودن، در پیش بودن، نزدیک بودن
Urduتشویش، قریب ہونا، متوقع ہونا، پریشانی

Vertalingen

Vervoeging

steht bevor · stand bevor (stünde/stände bevor) · hat bevorgestanden

steht bevor · stand bevor (stünde/stände bevor) · istbevorgestanden

Vervoeging
 

Opmerkingen



Inloggen

⁹ Zuid-Duitsland ⁵ alleen in informeel taalgebruik ⁷ verouderd

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 860538, 860538

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: bevorstehen