Alle Duitse woorden - 3
C2 · werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · scheidbaar · <ook: passief>
C2 · werkwoord · haben · regelmatig · scheidbaar · <ook: overgankelijk · passief>
C2 · zelfstandig naamwoord · mannelijk · regelmatig · -s, -
C2 · zelfstandig naamwoord · mannelijk · regelmatig · -, -e · -, -
Abakus
·
Abakusse
/Abaki
abacus, command staff of the Templars, counting frame
[Architektur] ein aus der Antike stammendes Rechenbrett mit Kugeln; antikes Spielbrett; Rechenbrett
» Bei der dorischen Säulenordnung verlaufen die seitlichen Kanten des Abakus
senkrecht zum Boden. In the Doric column order, the lateral edges of the abacus are vertical to the ground.
C2 · zelfstandig naamwoord · mannelijk · regelmatig · -s, -s
C1 · werkwoord · haben · regelmatig · scheidbaar · <ook: overgankelijk · reflexief · passief>
arbeitet
ab
·
arbeitete
ab
·
hat abgearbeitet
process, work off, execute, complete tasks, exhaust, expend effort, handle, machine off, reduce by machining, slave, slave away, struggle, struggle through, toil, work hard, work through, complete, discharge, finalize, finish, implement, settle
[Computer, Verkehr, …] ein auferlegtes Arbeitspensum bearbeiten; die sequenzielle Durchführung von Programmschritten durch einen Computer; aufarbeiten, abmühen, (sich) abrackern, verarbeiten
(sich+A, sich+D, acc., an+D)
» Wer erwerbstätig ist, kann die Strafe in der Freizeit abarbeiten
. Those who are employed can serve their sentence during their free time.
C2 · zelfstandig naamwoord · vrouwelijk · onregelmatig · -, -
Abarbeitung
·
-
execution, processing, abrasion, boring, completion, debt redemption, debt repayment, digging, discussion, disquisition, eradication, excavation, fulfilment, handling, program execution, reduction of debt, removal, repayment, screed, settlement, treatise, treatment
[Architektur] Abtragung, Abschleifung oder Ausbohrung von Material wie Erde, Fels oder Stein; schrittweise Erfüllung eines zuvor festgelegten oder vereinbarten Aufgabenumfanges; Abtragung, Aufarbeitung, Programmausführung, Abhandlung
» Übernimmt das Informationssystem selbst die Abarbeitung
komplexer Problemstellungen, führt dies als zu einer Umverteilung der Komplexität weg von den Menschen hin zum Informationssystem. If the information system itself takes over the processing of complex problems, this leads to a redistribution of complexity away from humans and towards the information system.
C2 · zelfstandig naamwoord · vrouwelijk · regelmatig · -, -en-
Abart
·
Abarten
variety, aberration, anomaly, degeneracy, deviation, mutation, species, variant, variation
eine von der Norm abweichende Art; Abartigkeit, Abnormität, Abweichung, Abwandlung, Anomalie
» Sind Mensch und Affe Abarten
eines gemeinsamen Vorfahren? Are humans and apes varieties of a common ancestor?
C1 · bijvoeglijk naamwoord · vergelijkbaar · regelmatig
C2 · zelfstandig naamwoord · vrouwelijk · regelmatig · -, -en-
werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · scheidbaar · <ook: reflexief · passief>
C2 · zelfstandig naamwoord · regelmatig · -, -en- · <ook: mannelijk · vrouwelijk · onregelmatig · -, ->
C2 · werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · scheidbaar · <ook: passief>
C2 · zelfstandig naamwoord · neutraal · onregelmatig · -s, -
C2 · werkwoord · haben · scheidbaar · <ook: onregelmatig · regelmatig · overgankelijk · passief>
backt
ab
, bäckt
⁷/backt
ab
·
backte
ab
, buk
⁷ ab
(büke
⁷ ab
) ·
hat abgebacken
, hat abgebacken
⁷
bake off, finish baking, hit out, knock out
Backvorgang, der vor allem bei Brandteig und Kloßteigmasse, Spanferkeln, Schweinen angewendet wird; einen gegnerischen Spieler so mit dem Ball treffen, dass er ihn nicht fangen kann und das Feld verlassen muss; abbrennen, abwerfen, backen
(acc.)
⁷ verouderd
C2 · werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · scheidbaar · <ook: passief>
C2 · zelfstandig naamwoord · vrouwelijk · regelmatig · -, -en-
C2 · werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · scheidbaar · <ook: reflexief · passief>
werkwoord · haben · regelmatig · overgankelijk · scheidbaar · <ook: passief>
C2 · werkwoord · haben · regelmatig · intransitief · scheidbaar