Definitie van het zelfstandig naamwoord Weekend
Definitie van het zelfstandig naamwoord Weekend (weekend): Zeitraum, der den Samstag und Sonntag als arbeitsfreie Tage umfasst; Wochenende met betekenissen, synoniemen, grammaticale informatie, vertalingen en verbuigingstabellen.
Weekend, das
Weekend(s)
·
Weekends
weekend
Zeitraum, der den Samstag und Sonntag als arbeitsfreie Tage umfasst; Wochenende
» Über das Weekend
fahren wir zu meinen Eltern nach Köln. Over the weekend, we are going to my parents' house in Cologne.
Betekenissen
- a.<-s, -s> Zeitraum, der den Samstag und Sonntag als arbeitsfreie Tage umfasst, Wochenende
- z.<-s, -s, -, -s> Nog geen betekenis gedefinieerd.
Verbuiging Betekenissen
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Über das
Weekend
fahren wir zu meinen Eltern nach Köln.
Over the weekend, we are going to my parents' house in Cologne.
Voorbeeldzinnen
Vertalingen
weekend
уи́к-э́нд, выходные
fin de semana
week-end
haftasonu
fim de semana
weekend, fine settimana
weekend
hétvége
weekend
Σαββατοκύριακο
weekend
víkend
helg
weekend
週末
cap de setmana
viikonloppu
helg
aste bukaera
vikend
викенд
vikend
víkend
vikend
vikend
вихідні
уикенд
выходныя
סוף שבוע
عطلة نهاية الأسبوع
آخر هفته
ہفتہ وار چھٹی
Vertalingen
Verbuiging
Weekend(s)·
Weekends
Enkelvoud
Weekend |
Weekend(s) |
Weekend |
Weekend |
Meervoud
Weekends |
Weekends |
Weekends |
Weekends |
Verbuiging